Historiek

Van de oprichting tot 1914

Het "Regiment van Gent" kreeg op 16 oktober 1830 de naam "Het Negende Linie", krachtens een besluit van de voorlopige regering van Surlet de Chokier.

Tijdens de Tiendaagse Veldtocht vormde het Negende Linie samen met het Tweede Regiment Jagers te Voet en het Tweede Bataljon Tirailleurs, de "Niellon Brigade", die deel uitmaakte van het Scheldeleger. Op 6 januari 1832 ontving het regiment te Mechelen zijn Vaandel uit handen van Koning Leopold I.

Van 1831 tot 1938 werd het Negende Linie naar verschillende garnizoenen overgeplaatst, dit nog steeds in het kader van de oorlog tegen Holland. In 1839 nam ons Regiment tot tweemaal toe deel aan de gevechten tegen onze Noorderburen.

Eens de vrede hersteld was, vielen er geen opmerkelijke feiten te signaleren. De neutraliteit van ons land werd in die tijd gerespecteerd. In 1870 werd echter tot de mobilisatie overgegaan in het kader van de oorlogsverklaringen tussen Duitsland (het toenmalige Pruisen) en Frankrijk. Het Negende Linie maakte toen deel uit van het waarnemingsleger enerzijds, en het verdedigingsleger rond Antwerpen anderzijds.

Na de demobilisatie verbleef ons Regiment in verschillende garnizoenen. Zo verbleef het tussen 1870 en 1892 achtereenvolgens te Namur , Arlon en Luik om uiteindelijk terug te keren naar Namur.

Vanaf 1892 begaf het grootste deel van het Negende Linie zich naar het Klein Kasteeltje te Brussel. Het zou de thuishaven van het Negende Linie blijven tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog . Een vermeldenswaardig feit is dat tijdens de kolonisatie van Afrika door Koning Leopold II, verscheidene militairen van het Negende dienst deden in Afrika, waaronder als voornaamste Jaques de Dixmude.


De veldtocht 1914 - 1918

Bij de mobilisatie werd het Negende Linie, zoals alle actieve eenheden, ontbonden in het Negende Linie zelf en het Negenentwintigste Linie. Samen vormden zij de Negende Gemengde Brigade, die deel uitmaakte van de Derde Legerdivisie.
Tijdens de nacht van 5 op 6 augustus verdiende het Regiment zijn eerste eervolle vermelding door het ruim aandeel dat het had in de overwinning te Luik (Sart-Tilman).

Ondanks deze mooie overwinning kon de Duitse opmars niet worden gestopt. Daarenboven waren de verliezen zo aanzienlijk dat de twee Regimenten noodgedwongen moesten worden samengevoegd en zelfs dan werd de normale slagorde en getalsterkte nog niet bereikt.

Om de verdediging van Antwerpen te kunnen voorbereiden moest het Duitse offensief worden afgeremd en ook bij dit vertragingsdefensief, van 18 en 19 augustus 1914, onderscheidde Het Negende zich met brio. In de streek van Leuven/Aarschot werd een verwoed Duits offensief in de kiem gesmoord.

Zodra de stad Antwerpen verdedigd was, onderscheidde het Negende Linie zich een volgende maal. Het zou actief deelnemen aan de Tweede Uitval uit Antwerpen. Op 10 september werd in de streek van Haacht een zoveelste veldslag uitgevochten.

Eens te meer bleek de Duitse overmacht te groot en diende ons Regiment zich terug te trekken naar de IJzer. Tijdens deze veldslagen sleepte het Negende Linie een derde eervolle vermelding in de wacht door zich heldhaftig te gedragen in de schitterende tegenaanvallen te Lombardzijde op 22 en 23 oktober 1914.

De volgende vier jaren zouden er zijn van verbeten gevechten voor elke meter grondgebied. Het lot van het 9de leek op 17 april 1918 bezegeld te Merckem. Een enorm Duits offensief schiep een gat van 1800 meter in de verdedigingslinie van onze stellingen. De gehuchten Asschoop en Jezuietengoed werden tot de laatste man en patroon verdedigd. Een met leeuwenmoed uitgevoerde tegenaanval, brak echter de Duitse toevoerader. Het zou het begin van het einde betekenen voor de Duitse agressor. Er werden meer dan 700 krijgsgevangenen gemaakt.

Dit heldhaftig vertoon zou het Negende Linie de vermelding "Merckem" opleveren. Tevens werd dit wapenfeit bekroond met het Kruis van Ridder in de Leopoldsorde. Koning Albert I speldde dit bijzonder eerbewijs persoonlijk op ons vaandel op 29 juli 1918.

Van dan af volgen de Belgische offensieven elkaar snel op en ook hier ontbrak ons Regiment niet op het appel. Op 28 en 29 september wordt te Stadenberg de laatste Duitse tegenstand gebroken. Ook hier worden tal van krijgsgevangenen gemaakt maar dit ten koste van enorme verliezen. Het totale effectief van het Negende Linie bedroeg op dat moment nog slechts 1300 man.

Ondanks alles rukte Het Negende verder op landinwaarts . Door de verdrukte bevolking op gejuich onthaald, bereikte Het Negende als allereerste de Leie op 14 oktober 1918. Een zoveelste vermelding zou op het D.O. verschijnen. Onze helden streden met veel moed en zelfopoffering voor onze vrijheid. Velen, 35 officieren, 115 onderofficieren en 1000 manschappen betaalden het met hun leven. De vermeldingen die ons Vaandel sieren zijn dan ook niet gering:

LUIK
MERCKEM
IJZER
STADENBERG
DE LEIE
ANTWERPEN
LOMBARTZIJDE


De periode tussen de twee wereldoorlogen: het interbellum

Na de wapenstilstand doorkruiste het Negende Linie het land, samen met de andere Belgische troepen, achter de terugtrekkende Duitsers aan en drong zo het Duitse grond gebied binnen, waar het enkele weken verbleef.

Na een kort verblijf in St-Truiden werd het Regiment in 1919 aangeduid om deel te nemen aan de bezetting van het Rijnland en Ruhrgebied. Het Negende werd in de sector Krefeld/Munchengladbach met deze opdracht belast.

Het verblijf bij onze oosterburen was echter van korte duur. Op het 1ste Bataljon na, dat tot eind 1924 te Duisburg verblijft, verhuist het Negende Linie naar Laken. Ook daar zal het slechts enkele jaren vertoeven. De drang naar zijn thuishaven, het Klein Kasteeltje, bleek groter dan ooit na een uitputtende oorlog. Tot aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zal het Negende Linie in Brussel blijven.
naar boven


De Achttiendaagse Veldtocht 1940 - 1945

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakte ons Regiment deel uit van de Zesde Infanteriedivisie, samen met het 1ste Regiment Grenadiers en het 1ste Regiment Carabiniers. Het Negende had eveneens twee ontdubbelingsregimenten, namelijk het 18de en het 39ste Linie. De strijd zou zeer ongelijk verlopen, met als gevolg dat de troepen zeer snel gedwongen werden terug te trekken.

Op 10 mei 1940 bezet Het Negende de middenondersector van de Divisie op het Albertkanaal in de streek van Klein-Vorst. Op 11 mei werd het bevel gegeven terug te trekken tot de K.W.Linie maar ook daar zou onze eenheid niet lang verblijven. Op 17 mei werd Willebroek bereikt, waar de snelle Duitse opmars al snel de troepen komt storen. Te Moerzeke volgde een klein oponthoud op 18 mei, maar hier werd eveneens noodgedwongen de aftocht geblazen. Op 20 mei was het Negende Linie als Divisiereserve opgesteld in de omstreken van Assenede. In de nacht van 22 op 23 mei bereikten onze troepen het Afleidingskanaal van de Leie in de streek van Oostwinkel nabij Eeklo. Op 24 mei werd het Regiment per spoor naar Roeselare vervoerd, waarmee het 's anderendaags in de streek van Izegem stellingen inneemt. Nog een dag later kwamen de Duitsers met de stelling in voeling en trok ons Regiment zich terug naar de streek van Kachtem waar een korte maar hevige strijd losbarstte. Na een laatste terugtochtsbevel begaf het Negende zich naar Beveren waar al heel snel bevolen werd de wapens neer te leggen. Om te voorkomen dat ons Vaandel in de handen van de vijand zou vallen, werd het verbrand terwijl de kop ervan werd ingegraven.

De verliezen tijdens deze veldtocht bedroegen 2 officieren en 45 onderofficieren en troep samen.


Van de Tweede Wereldoorlog tot nu

In maart 1945 werden in Engeland en Ierland zes Infanteriebrigades opgericht. Het Derde Bataljon van de Vierde Brigade, de Brigade Steenstraet, kreeg de naam Negende Liniebataljon en zette de tradities van ons Regiment verder (het Regiment was terug Franstalig geworden).

Na de opleiding in Noord-Ierland, van april tot november 1945 werd het Regiment naar Duitsland overgeplaatst. Het eerste garnizoen was Sunninghausen.

Op 4 mei 1946 ontving het zijn nieuw Vaandel uit handen van de toenmalige Minister van Landsverdediging, Lt Kol Defraiteur. In dat jaar werd het Negende terug Nederlandstalig.

In 1947 werd het Negende Linie naar Leopoldsburg overgeplaatst en aldaar met zijn Brigade ontbonden op 30 april. Het bleef echter voortbestaan als reserve-eenheid.

Van 15 september 1951 tot 31 januari 1956 werd het Regiment opnieuw een actieve eenheid als gevolg van de zeer gespannen internationale toestand. Het was toen gelegerd te Tongeren. In 1956 werd het Regiment terug een reserve-eenheid, als wachtbataljon van de provincie Brabant (overgenomen van het 18de Linie).

Op 1 december 1975 werd het Negende Linie heropgericht als Anti-Tankbataljon van de Vierde Pantserinfanteriebrigade te Soest. Op 8 mei van dat jaar ontving het zijn Vaandel uit handen van de Minister van Landsverdediging Mr Vandenboeynants (reserve -onderofficier van het Negende Linie).

Op 10 januari 1986 werd het Negende Linie geherstructureerd tot onafhankelijke Antitankcompagnie van dezelfde brigade. De eenheid bestond uit een Staf, drie pelotons Milan en een peloton tankjagers.

In 1992 gaat het Negende Linie als ATk-compagnie van de Vierde Pantserinfanteriebrigade voor de derde maal over naar de reserve.

Bron:brochure uitgegeven door het Negende Linie ter gelegenheid van de laatste bijeenkomst op 8 mei 1992.


korpscommandanten en korpsadjudanten na de heroprichting in 1975

 

Maj SBH Wauters J.F.

van 1 december 1975 tot 7 mei 1976

 

Lt Kol SBH Donckers A.

van 7 mei 1976 tot 5 juni 1978

 

Lt Kol SBH Caelen R.

van 5 juni 1978 tot 26 september 1980

 

Lt Kol SBH De Bock M.

van 26 september 1980 tot 24 september 1982

 

Lt Kol Palmans F.

van 24 september 1982 tot 14 juni 1985

 

Lt Kol SBH De Cock M.

van 14 juni 1985 tot 10 januari 1986

 

Maj Van Elsen W.

van 10 januari 1986 tot 10 juni 1988

 

Maj Melis A.

van 10 juni 1988 tot 27 juni 1992

 

ADC Sel F.

van 1 december 1975 tot 30 september 1979

 

ADC Van Hoorebeke R.

van 1 oktober 1979 tot 31 december 1989

 

Adjt De Maré A.

van 1 januari 1990 tot 27 juni 1992